1.

Moeilijke afvallers

Je wilt afvallen en hebt van alles geprobeerd maar het lukt niet. Of je valt even af en komt daarna weer (meer) aan. Herkenbaar? Voeding en beweging zijn factoren die het afvallen beïnvloeden. Maar wist je dat ook hormonen een cruciale rol spelen?
Met goede moed begin je op je voeding te letten en/of meer te bewegen. Maar hoe goed je je best ook doet, jouw hongergevoel staat je maar niet toe om minder te eten. Of je kan het sporten niet volhouden, soms door blessures die snel ontstaan. Dikke kans dat dit te maken heeft met leptineresistentie.
Hormonen die uit balans zijn, kunnen er namelijk voor zorgen dat het niet lukt om af of blijvend af te vallen.
Om te snappen waarom het afvallen niet lukt, is het handig de invloed van hormonen op je gewicht te begrijpen. Zodat je kunt afvallen tot een gezond gewicht en behouden, zónder dat je honger hoeft te hebben.
​
Minder calorieën eten werkt, dat hebben we gezien aan het effect van alle diëten. Langdurig minder calorieën eten hou je makkelijker vol wanneer je geen honger hebt. We zullen dus voeding moeten eten die ons langer “vol” laat zitten, we noemen dat verzadiging.
​
Honger en verzadiging wordt gereguleerd door hormonen: Ghreline zorgt voor honger, insuline en leptine voor verzadiging en er zijn er nog een paar in ons maagdarm kanaal: CCK (vetvertering en verzadiging), GLP-1 (zorgt voor afgifte insuline en verzadigt) en PYY (registreert de hoeveelheid eiwit en verzadigt).
De hormonen die betrokken zijn bij honger en verzadiging spelen een grotere rol in de hoeveelheid calorieën die je binnenkrijgt dan je wilskracht.
​
Insuline is eigenlijk een opslaghormoon. Door de aanwezigheid van insuline kunnen we geen gebruik maken van onze vetverbranding. Sterker nog, insuline zorgt zelfs voor groei van vetcellen.
En wist je dat hormonen pas werken wanneer ze aankomen op een receptor? Stel je voor dat het hormoonsignaal een radiogolf is en de receptor de antenne. Naast de juiste hoeveelheid signaal (het hormoon) moeten er dus ook voldoende antennes zijn (de receptor). Het vervelende van die receptoren is dat ze in aantal verminderen wanneer het gekoppelde hormoon te vaak en te veel aanwezig is.
Elke keer dat je calorieën binnenkrijgt, neemt de hoeveelheid insuline toe. Geen probleem als dat 2-3 keer per dag gebeurt. Helaas is de dagelijkse praktijk voor veel mensen anders. We horen al jaren dat we drie hoofdmaaltijden moeten eten en daarnaast tussendoortjes. Om de motor aan de gang te houden. De glucoseverbrandingsmotor ja. Maar niet de vetverbrandingsmotor…
Daarnaast zorgt iedere toevoer van calorieën voor een insulineverhoging. Vaak en veel insuline leidt op den duur tot afname van insulinereceptoren (de antennes). Daardoor blijft je bloedglucose te hoog en dat is een signaal om meer insuline te produceren. En waar moet die bloedglucose heen? Naar de vetcellen om vet aan te maken. Vervolgens produceren die vetcellen leptine. Vaak en veel insuline leidt dus tot vaak en veel leptine.
​
Vaak en veel van een hormoon = minder receptoren.
Met een mooi woord is dat resistentie.
Met insulineresistentie en leptineresistentie komt het signaal niet goed aan.
Met andere woorden: je hersenen weten niet dat er voldoende energie is.
Het gevolg is dat je al snel weer trek krijgt.
En zo zitten we mooi in een vicieuze cirkel,
het ene probleem houdt het andere probleem in stand!
​
In de strijd tegen de kilo´s is het misschien dus beter te focussen op
de regulatie van al die hormonen dan simpelweg meer bewegen en minder eten!
